zondag 26 juni 2016

Niks aan hier

Niks aan hier. Nog steeds niet. 

Hoogtepunt was de plotselinge donder die losbarstte terwijl we nét op de top van de hoogste Beekse Berg stonden, maar Madée zou de klos zijn omdat zij op Fabians nek zat, dus kon de rest van ons met een gerust hart verder genieten van de wildernis. 

Want die was er, dúizenden naaktslakken om bij stil te staan en niet meer verder te willen lopen. Zucht. Lopen ging voor Joren toch al niet, met zijn gehandicapte been, maar gelukkig was Febe mee, die met een noodvaart door het park wilde op zoek naar de souvenirshop, dus zij duwde opa Joren snel voort in zijn rolstoel. Sterk als ze is. Heeft ze van haar moeder; die krijgt met armpje drukken gewoon haar vader neer. Wel met 2 armen tegelijk, maar toch. 

De autosafari was ook al zo'n succes, kamelen blokkeerden de weg waardoor we uiteindelijk vanzelf toch maar weer gingen lopen.

Het was het rustigste weekendje weg ooit. We zijn nog onderweg naar Haarlem, dus wie weet, maar ben tot nu toe nog nooit zo relaxt thuisgekomen. En ze zitten écht alledrie op de achterbank, ondanks mijn belofte aan Febe hebben we toch Joren maar niet achtergelaten.

Wel jammer van Madée's handje, maar we zijn al blij dat die krokodil tenminste achter tralies zat, anders hadden we wellicht nog meer van haar moeten missen.

zaterdag 25 juni 2016

Geen vakantieperikelen

Dit verhaal voegt echt niks toe. We zijn op vakantie, maar alles gaat goed. Nauwelijks belangrijke spullen vergeten mee te nemen, onderweg geeneens ruzies of autopech. Ons huisje aan het water is mooi en compleet, en nadat de elektrische dienst de hele middag bezig is geweest werd ook de afgefikte waterkoker ontdekt en daardoor de stroomstoring verholpen. 

Geen spektakels, alles chill. Wel zaten we binnen een uur na aankomst met Joren bij de ehbo wegens een enorm bloedend gat in zijn knie, maar dat kwam omdat 'ie andere jochies op een glijbaan had helpen klimmen. Ook al zo braaf. En als je zonder factor op een strandje met je dreumes in slaap valt, dan verbrand je, maar dat ben ik allang gewend, en Madée wordt gewoon meteen lekker bruin. Dat was ook al geen dingetje. 

En dat Madée haar raketje woest en ontdaan naar het hoofd van de buurman slingerde toen ze onze proeverij van toetjes zag aankomen, was behalve grappig eigenlijk ook alleen maar logisch.

Gelukkig zit er nog niet eens 1 dag op. Hopelijk morgen meer geluk en weer wat leven in de brouwerij. Dan gaan we op safari. Naar de loslopende wilde dieren. Wordt vervold.

zaterdag 30 april 2016

Topvakantie

Het was laatst notabene mijn eigen idee, de kinderen zouden twee weken vrij zijn in de meivakantie: "laten we weer eens met de caravan op pad gaan!" Fabian keek me wantrouwend aan toen ik het voorstelde. Maar ik meende het. We zaten op dat moment met een glaasje wijn in de zon in de tuin, het was amper voorjaar maar het was al heet. Het zou een topvakantie worden. De kinderen vinden het zo leuk met die caravan, en ik daarom ook. Klein dingetje dat we er niet meer met z'n allen inpassen nu Madée erbij is, maar Joren kan in een tentje. "Ja yolo! Maar wel alleen samen met papa!" Prima, veel romantiek zal er toch niet bij zijn, en Fabian is ook gek op yolo.

Toen ons mobilhome twee weken later de straat in kwam rijden moest ik zoals altijd even slikken. Maar ik liet me niet kennen en ging online druk op zoek naar pimp-materiaal. Gaf dat weer op toen ik besefte dat ie, ook gepimpt, gewoon geen match in heaven is, met mij. Maar ondanks z'n uiterlijk zouden we toch een topweek hebben. 

En toen werd het vakantie. En het werd koud. Het ging waaien. Regenen. Hagelen. Sneeuwen. En net op tijd kwam ik bij zinnen en sprak mijn veto uit naar Fabian. Ik wilde niet meer. Hij kon gaan als 'ie wou "want we hebben al betaald!" Maar ik ging niet mee. Ging uit wanhoop op zoek naar last minute Landal huisjes, werd daarvan ook niet heel erg blij, maar gelukkig had de camping nog een fantastische oplossing, ze konden onze campingplek omzetten in een weekend in een accommodatie, met gewone echte bedden en een kachel. "En die wordt heet!"  Beloofde de receptioniste mij telefonisch. Fabian moest e.e.a. uiteraard even verwerken, al helemaal op de caravan ingesteld, van een week naar een weekend en nog bij moeten betalen ook! Maar toen het bleef sneeuwen en mijn humeur direct opknapte, vond ook hij het toch een goed idee. 
Zelfs de weersverwachting knapte er van op, het zou het hele weekend droog blijven.

Dus daar zitten we nu, in Bakkum, in een hip ingericht tenthuisje. Inderdaad, met een tv, zo groot als een leesboek, dus lezen zullen we, en met heuse steigerhouten meubels en lekkere bedden. Speciaal biertjes als welkom en de duinen en een speeltuin voor de deur. 

En het is droog. En ik heb m'n zonnebril al opgehad. En desondanks het hele Bakkum al vervloekt. Want het leuke aan een tenthuisje, is dat het dak van tentdoek is. En het hier waait. Hard. En het dak klappert. Knoerthard. En het is 7 graden, ook in het tenthuisje met hete kachel. Want die staat vooraan, gericht op de deur, dus daar merk je alleen wat van bij binnenkomst en vertrek. En Robin van de receptie had het al
3 keer beloofd, maar er kwamen geen extra dekens. En we hadden al onze kleding al aan. Met een Dopper heet water tussen m'n voeten geklemd lag ik klappertandend met twee truien en een vest in bed. De kinderen sliepen als roosjes met wel een dubbel dekbed en extra toegedekt met badlakens. Tot een uur of drie, toen ik scheel keek van de slaap maar nog geen oog had dicht gedaan door de kou en tentdoekgeklapper. Alsof er een paar man door het huisje rondmarcheerde. Ongelogen. En ook Madée er klaar mee was en het op een gebrul zette. "Ik wil glote bet!" En de rest van de familie ook wakker werd, en wakker bleef van de kou.
Dus Madée mocht in het grote bed, en de rust keerde weer. En de wind ging liggen. En mijn huisgenoten met snurken begonnen. En ik nog maar eens wat schaapjes ging tellen. 

En het werd weer licht. En ik had toch al zwarte kringen onder m'n ogen dus wat gaf het. Buiten huppelden de konijntjes en het zonnetje scheen. En het werd een topvakantie.

zondag 6 maart 2016

Bart

Er komt een melding van de GGD binnen. Het betreft een alleenstaande jongeman, zijn buren hebben geklaagd over stank waarop de GGD op onderzoek is uitgegaan. Meneer blijkt al geruime tijd niet te hebben huisgehouden, en de bende is zo groot dat ondersteuning nodig is. Aan de telefoon tref ik een vriendelijke man. Bart, heet íe. Ja hoor, prima als ik langs kom, de koffie zal klaar staan.

Op het afgesproken tijdstip sta ik voor de deur. De woning ziet er van buiten vervallen uit, slecht onderhouden kozijnen, een afgebladderde deur. De luxaflex is vies en vet, en zit dicht. De deurbel werkt niet. Ik klop een paar keer aan en rammel tevergeefs met de brievenbus. Ik voel weerstand om hier naar binnen te gaan. Al weet ik dat ik een volgende keer wel naar binnen moet, ik voel me nu ergens opgelucht dat het vandaag niet gaat lukken.
Later aan de telefoon is meneer verontwaardigd; hij was echt wel thuis, en waarom heb ik niet wat harder op deur en ramen gebonsd? Goed, we maken een nieuwe afspraak en ik denk er het mijne van. Een paar dagen later sta ik opnieuw voor de deur, met tegenzin, maar gevoelsmatig meer voorbereid op wat ik kan verwachten.
Ik haal diep adem en klop op het raam. De deur gaat wijd open en ik zie een vriendelijke, joviale man staan, van ongeveer mijn leeftijd. De hal is donker, maar ik zie genoeg, en ik moet uitkijken waar ik mijn voeten zet. Een betonnen vloer bezaaid met spullen, er liggen kranten, doeken, her en der oude keukenapparaten, rond slingerend gereedschap, overal uitgetrapte peuken, en inderdaad, het stinkt hier! Een vieze muffe lucht doet me grimassen. Ik kijk wat ongemakkelijk naar mijn gastheer, maar hij lijkt zich niet te genereren. We lopen door, de woonkamer in. Hier staan de lampen aan, eigenlijk het enige verschil met de hal, want de puinhoop is hier minstens zo groot. De eerste indruk van dit huis doet me denken aan een uitgewoond oude woning, achtergelaten door plunderaars. Op het eerste oog geen spullen van enige waarde. Tot ik verder naar binnen loop en geconfronteerd wordt met een enorm groot digitaal scherm, waar een hardcore pornoscene wordt afgespeeld. Fijn.. Geïntimideerd kijk ik achter me, naar mijn eventuele vluchtroute- altijd handig om te checken, en misschien zeker nu. Bart staat echter pal voor de deur, met een brede grijns op zijn gezicht. "Koffie?"

Eigenlijk heb ik al genoeg gezien, het lijkt mij geen overbodige luxe als hier, snel, wat hulp bij het huishouden wordt ingezet. Maar ja, daar is natuurlijk meer informatie voor nodig. De koffie sla ik af, wel zet meneer op mijn verzoek zijn bioscoop uit. Of in elk geval de film, want er blijven voortdurend chat-berichtjes op het scherm verschijnen, met verzoekjes van verschillende dames tot het maken van contact. Ze zouden eigenlijk ook eerst even op de koffie moeten komen, denk ik besmuikt.

Ik ontdek een bank, schuif er wat spullen vanaf en ga op een puntje zitten. Bart volgt mijn voorbeeld en komt erbij. Ik voel me inmiddels gek genoeg op mijn gemak in deze vreemde situatie. Bart stelt zich afwachtend op, en kijkt me vragend aan. Ik merk aan zijn houding dat ik de leiding krijg over het komende gesprek en acht me daardoor veilig.

Ik kijk uit op de achtertuin die ook helemaal vol staat met allerlei spullen. Oud meubilair, fietsen, kratten bier, een echte puinhoop. Wat naar om zo te leven. Ik merk bij Bart nog steeds geen schaamte of ongemak voor zijn situatie. Hij geeft gemakkelijk antwoord op mijn vragen. Hij woont al zijn hele leven in dit huis, eerst samen met zijn ouders en zijn broer, na het overlijden van pa en vertrek van de oudste zoon bleef Bart achter. Zijn moeder heeft tot het laatst voor Bart gezorgd, maar is daarbij 'vergeten' om Bart aan te leren hoe hij het alleen zou kunnen redden. Lagere school niet afgemaakt, ooit gewerkt ergens in de bouw, en na een ruzie op het werk nu alweer een hele tijd thuis. Bart lijkt niet echt problemen te hebben met zijn situatie, maar geeft wel aan dat hij het vervelend vind dat zijn buren last van hem hebben. Ik vraag tot in detail op zijn situatie door en Bart vertelt. Hij vindt dat hij het wel red allemaal. Hij heeft een vriendin in Rotterdam die hij af en toe bezoekt, als hij tenminste geld heeft voor de trein. Dat maakt hem vrolijk. Voor de rest vindt hij het wel best. Hij snapt dat het handig is als hij hulp krijgt, zodat de puinhopen in zijn huis aangepakt kunnen worden. Misschien kan hij dan ook leren hoe de wasmachine werkt, want hij is eigenlijk al heel lang door z'n schonen spullen heen, bekend hij schoorvoetend. En eigenlijk zou hij ook best wel graag wat meer mensen willen leren kennen. Voelt zich vaak hartstikke eenzaam. Mist zijn moeder ook nog iedere dag. Het is ineens goed te merken dat Bart wel degelijk last heeft van de bende thuis, en wellicht ook in zijn hoofd.

Na 2 uur praten en verwonderen stap ik op. Bart lijkt opgelucht dat hij zijn verhaal kwijt is, en ik ben opgelucht dat ik Bart heb gesproken. Dat het na mijn weerstand en ongemak gelukt is om met een open blik naar Bart te luisteren. Ik kan me voorstellen dat het voor mensen echt naar kan zijn om Bart als buurman te hebben. De stank vanuit zijn woning, de afgeladen tuin vol met puin, de pornobeelden die hij niet voor zichzelf houdt.. Het zal lastig zijn om hem niet te veroordelen en hem uit de weg te gaan.

Goed dat de buren uiteindelijk een melding gedaan hebben ergens. Voor Bart ga ik bij verschillende instanties contacten leggen. Hij lijkt open te staan voor van alles, en wie weet hoe zijn leven er over een jaar weer uitziet. Een opgeruimd huis, structuur en nieuwe contacten door bijvoorbeeld een leer-werktraject in de buurt. Ik gun het hem.

De President

Donderdagochtend en tijd voor een huisbezoek. Mijn collega heeft me gevraagd om met haar mee te gaan. Het ingevulde aanvraagformulier zit onder de ondefinieerbare vlekken en is van voor tot achter ingevuld met nauwelijks leesbare hanenpoten. De betreffende meneer vraagt in grote letters om hulp omdat hij in een zwijnenstal zou wonen. In al die jaren heeft mijn collega me nog niet eerder meegevraagd, maar ze heeft nu een onbestemd gevoel. Ze voelt zich veiliger als ik met haar meega.

Samen fietsen we naar de mooiste gracht van Haarlem. Ik voel me altijd bevoorrecht als ik hier ergens een mooie villa mag betreden, maar vandaag zal het waarschijnlijk geen villa worden. Aan de gracht blijken ook appartementen verhuurd te worden. Een grote deur met tig naambordjes. Na ons aanbellen klinkt er een zoem en we duwen de zware deur open. Blijven dan even op de drempel staan om ons te oriënteren. We zien een lange donkere gang, vol dozen en troep. De benummering van de appartementen is niet te vinden en we besluiten eerst de linkerhelft van de gang te doorlopen. Het is er donker en het stinkt. Ik loop achter mijn collega aan, en vind het wel eens fijn om niet de leiding te hebben tijdens het komende, ongetwijfeld bijzondere, gesprek. Ben benieuwd waar we terecht komen. We gaan de deuren af maar komen het juiste nummer niet tegen. Dan horen we geroep achter ons en er slaat een deur hard dicht.

"Hee kuttekoppen!! Hierheen, de andere kant op!" Achter ons staat een man, zwarte kleding en een zwart punkkapsel, tegen ons te tieren. Waarschijnlijk omdat we met z'n tweeën zijn voel ik me geen moment onveilig, maar besef dat ik op mijn hoede moet blijven. "Jezus wat een kuttekoppen zeg! Ik roep jullie toch? Ik woon aan de andere kant!" "Ook goedemiddag" begroet ik de man, en zie  dat hij tegen de deurpost staat uit te hijgen van zijn actie. Hij blijkt de trap afgerend te zijn om ons  te onthalen, en moet daar duidelijk fysiek van bijkomen. Stemkracht heeft hij in elk geval nog genoeg. Mijn collega wijst hem terecht en verteld dat we op deze manier niet wensen te worden aangesproken. Hij moppert nog even door en gaat ons voor naar zijn appartement. Hij duwt een deur op een kier, en ik zie dat het bij hem binnen zo mogelijk nog donkerder is dan in de gang. We banen ons langs allerlei spullen een weg naar de woonkamer. Er zit al bezoek, zijn contactpersoon van de instelling voor verslavingszorg, de brijder, is ook gekomen. Ze geeft ons een hand en een knipoog en constateert dat de "president" ons gevonden heeft. De president ploft neer in een hoek van de kamer en bromt dat hij geen zitplek meer voor ons heeft. De andere dame zit op het bed, en ik besluit het nachtkastje vrij te maken om te kunnen zitten. Ik schuif een asbak en een stapel boeken aan de kant en bedenk me dat ik mijn kleding vanavond meteen in de was zal gooien. Het is hier stoffig, plakkerig, donker, vies en het stinkt. Er staan allerlei dierenkooien, de meeste lijken onbewoond, maar vlak naast me blijkt een rat te wonen. Ondanks de winter vliegen er fruitvliegjes rond. Ik heb echt geen smetvrees, maar durf zelfs mijn jas en tas niet op de grond te zetten hier.

Mijn collega duwt een berg kleding van de bank en neemt plaats. Ze kijkt om zich heen naar de bende en slaakt een diepe zucht. De president roept nog eens wat een kuttekoppen wij zijn en schiet dan in de lach. "Maar je ziet er wel schattig uit, hoor!" lacht ie naar mijn collega. Het ijs is gebroken. Mijn collega benoemt de troep waarin de president leeft en vraagt zich af hoe dit zo gekomen is. De president vertelt met horten en stoten zijn verhaal, over zijn jeugd vol verwaarlozing, zijn moeder die de zorg niet aankon en regelmatig in het gesticht verdween. Oma die het gelukkig vaak overnam, maar die door eigen emotionele problematiek ook de heftige jongen vaak niet kon geven wat hij nodig had, liefde, begrenzing, structuur. De ongezonde keuzes die de president later zelf maakte, uitvluchten zocht in drugs en drank, en allerlei manieren vond om dit te kunnen betalen. Mijn collega luistert en moedigt aan om te praten. Ze oordeelt niet en ik zie hoe ze met mededogen de nare verhalen in zich op neemt. De mevrouw van de brijder en ik zitten eerste rang in dit intieme, ontroerende gesprek. De president vertelt en vertelt, hij moet soms huilen maar maakt dan weer een relativerende grap. Met hulp van de brijder is hij sinds een tijdje van zijn verslavingen af. Afgezien van Methadon en een jointje af en toe, maar dat is in elk geval op legale wijze te bekostigen. De methadon haalt hij wekelijks bij de brijder, en daar zit een probleem. Hij heeft zijn longen stuk gerookt en kan de paar honderd meter naar de bushalte niet meer lopen. Naar een arts voor een longtest wil hij niet. Zijn moeder kreeg een longaandoening en kon uiteindelijk niets meer, behalve zelfmoord plegen toen ze het leven niet meer zag zitten...
De president is door deze heftige actie van zijn moeder te bang geworden voor een slechte uitslag van een longonderzoek, en gaat sindsdien alle artsen uit de weg.
Wanneer mijn collega hierop doorgaat en aangeeft dat er na een onderzoek wellicht ook een behandeling plaats kan vinden, zegt de president dan toch een afspraak bij zijn huisarts te zullen gaan maken.

Mijn collega vertelt over de mogelijkheden van een pasje voor de regiotaxi, die hem aan huis kan komen ophalen. Misschien kan hij dan zelfs zijn broer weer eens bezoeken, die in Amsterdam woont! Hij veert op van het idee. Hij heeft zijn broer al zo lang niet gezien, hier in dit vieze huis zal hij hem echt niet uit nodigen. Zijn rat was waarschijnlijk zijn enige vriend de afgelopen jaren. Maar stel je nou voor, dat er mensen komen die hem helpen om de hele klerezooi hier uit te zoeken en weg te gooien! En dat er af en toe iemand komt om schoon te maken! Dan wil hij graag proberen om de rest weer zelf bij te houden.

Nu weet hij niet waar hij zou moeten beginnen, en ik moet hem nageven, ik ook niet. Ja, snel alle ramen open gooien, maar hoe dan verder? Hier is een schoonmaakteam nodig. Als die de boel weer een beetje aan kant hebben gaat mijn collega verder in gesprek met de president om te kijken hoe hij zijn plekje in de maatschappij weer terug kan winnen. Mij heeft ze daarbij niet nodig, de president maakt graag kabaal, maar hij heeft zijn hart op de goede plaats.

Mevrouw M.

Een aanvraag voor hulp bij het huishouden voor mevrouw M. 50 jaar. Ingediend door haar zoon. Op het aanvraagformulier heeft hij in hanepoten geschreven dat zijn moeder zo'n hoofdpijn heeft en duizelig is tijdens het stofzuigen.
Tja, wie krijgt er geen hoofdpijn van stofzuigen- schiet er door me heen als ik het lees, en meteen geef ik mezelf voor deze gedachte op mijn kop.
Ik bel mevrouw op om een afspraak te maken. Ze bevestigt al mijn vragen met een zacht "ja" maar ik vraag me af of ze me inderdaad goed begrepen heeft. Op de kopie van haar paspoort zie ik dat ze uit Afghanistan komt en nog maar een paar jaar in Nederland woont.

Op de afgesproken tijd sta ik voor de deur van haar flatwoning. Een kleine dame in joggingpak en met haar haren in een lange staart doet open en laat mij schuchter binnen.

Ik ben altijd benieuwd in wat voor sfeer ik terecht kom, sommige mensen stellen zich dominant en "in control" op, wellicht om te kunnen krijgen wat ze nodig denken te hebben. Andere mensen zijn nerveus of gespannen over het komende gesprek, omdat ze zich ervan bewust zijn dat ze zich behoorlijk bloot moeten geven, voor een voorziening die ze waarschijnlijk liever niet nodig hadden gehad.

Deze dame stelt zich afwachtend en timide op, ik loop zelf maar door naar de woonkamer. Daar aangekomen valt me op dat het in de woning erg warm is, en leeg. Ik zie geen persoonlijke snuisterijen. Een simpele hoekbank, een tafel en 2 stoelen. Niets aan de muur, niets op de vensterbank. De woning is schoon. Mevrouw gaat zwijgend naast me zitten op de bank en ik pak haar aanvraagformulier erbij. Ik vertel iets over de afdeling waar ik werk en waarom ik bij haar op bezoek ben. Mevrouw geeft zo goed mogelijk antwoord op haar vragen. Ze heeft moeite om de juiste woorden te vinden "sorry, ik denk in mijn taal" ver-excuseert ze zich regelmatig. Ze spreekt zacht en geeft korte antwoorden, het kost mij moeite om haar te laten vertellen. "Ik pijn" zegt ze en wijst op verschillende plekken in haar lichaam. Ze komt niet bij artsen, maar is wel bij de fysio geweest, tot haar verzekering dat niet meer vergoedde. De huisarts kan niets voor haar doen "hij kan niet bij mij komen". Het is mij niet duidelijk wat haar mankeert. Uiteindelijk pakt ze op mijn vraag naar medicatie-gebruik een tas van de apotheek, waaruit ik de doosjes haal en zie dat ze behalve hartmedicatie en pijnstillers ook een tablet tegen stemmingsstoornissen gebruikt. Ze blijkt onder behandeling te zijn geweest van de GGZ en vond het fijn om in het ziekenhuis in groepsverband te schilderen, te praten en bewegingsoefeningen te doen. Ze laat een lach zien, haar eerste, terwijl ze erover praat. Sinds maanden gaat ze niet meer. Ze heeft overal pijn en is duizelig en is bang om buiten te vallen. Nu zit ze thuis. Douchen durft ze niet meer, na een uitglijer in de badkamer. Haar rug afdrogen lukt haar trouwens toch ook niet. Slapen doet ze nauwelijks, door haar gepieker over verleden en toekomst.
Ze zit thuis, in haar opgeruimde maar ongezellige huisje, alleen met haar pijn.

Gelukkig heeft ze een zoon. Hij komt een paar keer per week langs en brengt dan wat boodschappen. Hij is degene die haar huisje schoon houdt en een praatje met haar maakt. Hij blijkt depressief te zijn, en net zo eenzaam als zijn moeder. Ze zijn gevlucht uit hun land van herkomst- wie weet hoe hun verleden eruit ziet. Mevrouw weet wel wie haar buurvrouw is, maar heeft haar nog nooit gesproken. Daarvoor is ze te onzeker, over zichzelf en over haar Nederlandse taal. Verdere buren kent ze niet. Mevrouw staart naar de grond. Ik voel haar eenzaamheid en besef me weer dat onze mooie stad, met al zijn leuke winkels, musea en uitgaansgelegenheden, waarop de inwoners en bezoekers zo trots zijn, ook zoveel bewoners heeft die hier geen idee van hebben. Voor wie winkelen en uitgaan tot een laatste levensbehoefte hoort, voor wie hun dag een gouden randje kan krijgen doordat iemand anders interesse in ze toont.

Na anderhalf uur ga ik bij mevrouw weg. Bij het weggaan moet ze huilen, ze lijkt ineens wanhopig. Ze vertelt dat ze nog zo jong is, maar zich al zo oud voelt. Ze wil ook iets voor een ander kunnen doen, net als ik. Ze houdt mijn handen vast en even voelt het alsof ze me op deze manier wat langer in haar leven wil houden. Het ontroert me.

Ik ga mijn best doen om voor deze mevrouw wat voorzieningen te treffen en vooral contacten te leggen, zodat ze de kans krijgt om zich wat veiliger te voelen, thuis en op straat.

zondag 28 februari 2016

Thumbs up

 Met z'n twaalven een paar dagen naar Istanbul. Mijn hele team collega's met 3 dochters (helaas Febe, alleen volwassen dochters...) en Hans z'n vrouw.
Andere mannen en jongere kinderen zijn niet toegestaan dit keer. Verder zijn er geen regels en geen vaste afspraken. Net zoals in het wijkteam eigenlijk...
We doen wat leuk is en zien wel hoe het loopt. Evaluatie achteraf.

Op Schiphol pink ik bij het uitzwaaien nauwelijks traantjes weg en ben al snel afgeleid door deze groep mensen. Verschillend van leeftijd, cultuur en karakter, en allemaal met gevoel voor humor.

"Annet, jij moet wel even zo'n slot om je tas gooien hoor!" vind Hans. Zelf heeft hij een heel handig cijferslot. De code kent ie gewoon uit zijn hoofd maar heeft hij voor de zekerheid natuurlijk opgeschreven. En zelfs het papiertje meegenomen. Goed voor elkaar Hans.

Ik denk dat het ook wel goed komt met mijn koffer zonder slot, maar we zullen zien.

Na een relaxte vlucht waarover ik jullie verder niet ga lastig vallen met intieme details (behalve voor de mensen die houden van smerige verhalen en leedvermaak; mannen oren dicht: ken je dat gevoel dat je ineens ongesteld wordt en direct doorlekt? En dat terwijl je nog maar net 10 minuten in een vliegtuig zit? En je nog moet opstijgen, dus niet van je stoel af mag en je ondertussen in een heel geanimeerd gesprek bent met een charmante buurman? Ik wel.) kwamen we aan bij het charmante hotel in een gezellige buurt. De taxiservice ernaar toe bleek niet geregeld, maar met collega Sukriye is àlles binnen een kwartier opgelost.

Weet je hoeveel personen inclusief bagage er in een 8 persoons taxibusje passen? 12 dus, en volgens de chauffeur absoluut een stuk meer. Onderweg allemaal in ons broek gepiest van het lachen, dus ik hoefde me meteen nergens meer voor te schamen.

Hans vertelde me dat hij iets te doen had vanavond: er moest onderweg iets gebeurd zijn met zijn koffer. De cijfercode werkte ineens niet meer. Schouderophalend grapte hij dat hij dus 999 andere combi's moest gaan maken. Zijn vrouw Christien was al net zo laconiek; ging het niet goedschiks, dan maar kwaadschiks. En Hans is sterk, dan overleeft het slot het maar niet.

Tijdens ons diner was iedereen lekker opgefrist en omgekleed. Hans en Christien nog net zo vrolijk, maar niet in een ander setje kleding. Het was nog niet gelukt met die koffer, maar geen probleem, dat zou Hans na het eten wel fixen.

Heerlijk gegeten, in jaren niet zoveel gelachen, naar bed en na te weinig slaap zouden we elkaar bij het ontbijt weer zien.

Als ik daar aankom zit Hans lekker te eten maar Christien kijkt een beetje pips.
Nee, zij hebben niet zo lekker geslapen. Ze hadden vannacht een paar uur in het ziekenhuis gezeten.
Ik kijk wat beter naar Hans en zie zijn duim in het oké-teken staan, met heel veel verband erom.
De 999 combi's hebben ze niet allemaal geprobeerd, er moest op een gegeven moment een tang aan te pas komen.

De duim lijkt oké maar is dat voorlopig even niet. 6 flinke hechtingen zitten er inmiddels in.

Dankzij Sukriye 's nachts snel in een ziekenhuis terecht gekomen, op een open zaal waar tientallen mensen allerlei levensprocessen meemaakte. Omdat het bloeden niet leek te stoppen mocht Hans snel naar een arts. Was het hygiënisch? Niet echt. Professioneel? Hopelijk wel.

En de koffer? Die is open.
Hans en Christien lopen er weer helemaal fris bij. Duimpje omhoog.

Over Istanbul ga ik verder niet schrijven, ik zou er niet meer mee kunnen stoppen. Het is een sprookjesstad, van vroeg tot laat, van sjieke- tot volksbuurt.

Hoe het afloopt en wat de moraal van ons sprookje is, is voorlopig nog onbekend. Wij duiken er vandaag weer volledig in! Zonder bloedverlies dan, duim ik.

woensdag 3 februari 2016

Ringvaart

Slapeloos door griep en koorts checkte ik vannacht Facebook berichten.

Werd al snel helemaal naar van slecht nieuws uit "mijn" sociaal Wijkteam-wijk: straatroof, taxi in brand, pizzakoerier op een haar na beroofd... Wat?!
Vorige week bespraken we tijdens een netwerkbijeenkomst nog dat men zich juist veiliger voelt in de wijk momenteel...

Ik scrol verder, terwijl ik me realiseer dat ik die telefoon juist snel weg zou moeten leggen, maar hoop stiekem op nog iets leuks: en dan, een foto van een ring, hè, dat is mijn dierbaarste ring! Wat een vreemde gewaarwording!

Gevonden op straat, in diezelfde wijk,  notabene voor het wijkcentrum De Ringvaart. What's in a name...

'Sochtends gooi ik het nieuws in de wijkteam-app, en mijn collega's weten de eerlijke vinder op te speuren: ik krijg een foto van een meneer van de afvalverwerking (vuilnisman kan ècht niet in deze) stralend, met de ring in zijn hand.
Hij vraagt mijn adres en komt hem straks zelf weer terugbrengen...

Een heel klein wonder uit "mijn" wijk, waar van alles gebeurt, en ook veel leuke dingen die de media vaak niet halen. Ik kan niet wachten tot deze griep voorbij is en ik er zelf weer deel van uit kan maken.

zondag 24 januari 2016

Sundaymornings

Love those easy sundaymornings...

Al vroeg wakker, nadat we er laat inlagen. Gister uit eten geweest om ons 11-jarige huwelijk te vieren (lang!). Vakantieplannen gemaakt die er om 6.30 uur om vroegen snel geboekt te worden.

Zoon Joren staat gelijk met mij op, samen aan de thee in een nog stil huis, allebei een iPad op schoot. Hij om de wereld te veroveren in een game, ik om er het meest mooie, paradijselijk èn betaalbare plekje te vinden in augustus. Vrolijk en vol goede moed gooien we na een half uur wanhopig en gefrustreerd allebei dat kreng aan de kant.

Tijd voor croissantjes in de oven. Muziekje aan, deeg rollen, sinaasappels persen, easy sundaymorning. We gaan de rest van de familie eens verrassen.

Echtgenoot F. komt binnen, in hardlooptenue. Pelt een banaan, geeft een zoen en is weer weg.
Oké..

Febe wordt ook wakker en helpt gezellig mee met tafel dekken. Mijn klassieke muziek moet plaats maken voor Gers en Sef en andere herrie, maar ach, ik ben tegenwoordig een mindfulle mama en houd mijn relaxte modus vast.

Ah, daar hoor ik onze dreumes Madée! Ik snel naar boven om haar naar beneden te brengen, maar ze heeft natuurlijk zelf een plan.
388 x kiekeboe later krijg ik haar eindelijk mee en tref beneden zwarte croissantjes in de oven. Grrrr.
Oke, dan roosteren we wel brood.

Terwijl ik de broodrooster nergens kan vinden gooit Madée de kan met jusdorange over de hele tafel, (grrrrr!) maar ach... het blijft een relaxte zondagmorgen.

Febe vindt oude krentenbollen in de kast, Madée wil ("OOK!!!") graag een hapje en daarna de yoghurt van mama, Joren belegt zijn boterhammen 6-laags, de keuken en tafel zijn ontploft, maar hee.. het is zondagmorgen.

Als iedereen min of meer gegeten heeft en de boel weer aan kant is komt F. weer thuis.
Respect voor zijn timing.

Ik vlucht naar de badkamer en pik de nog ongelezen Volkskrant van gister mee. Als ik mij een uurtje later weer meld zitten Joren en Febe zoet te schilderen aan tafel en F. leest Madée boekjes voor. Ik zet koffie en haal F. over nog even door te gaan met voorlezen. Ik glimlach, zie je wel, een echte zondagmorgen.

Per ongeluk ontdek ik dat de knutselkast nódig opgeruimd moet worden en stal alles eruit, op de vloer.

3 kinderen stormen erop af want vinden de mooiste vergeten schatten en terwijl ze met klei, potloden, kralen en stiften het huis afbreken heeft F.  zich nu verstopt onder de douche. Shit.

Ik drink mijn koude koffie en ren met stoffer en blik achter mijn kinderen aan. Overal magic sand en zelfs de kat zit onder de verf.
Als F. weer binnen komt is de grootste boosdoener (Madée!) voor hèm en dirigeer ik de andere twee tot opruimen. Aangezien ze keurig en welopgevoed zijn doen ze dat meteen en zonder mopperen...

In mijn telefoon komt de hockey-whatsapp groep voor Joren tot leven. Oh ja! Hij moet over 3 kwartier een wedstrijd spelen. Even de tijd vergeten... Ik stuur Joren naar boven om zich als een dolle om te kleden, verzoek F. een lunchpakket klaar te maken en prop zelf de knutselkast weer vol. Tref Joren na 20 minuten languit op zijn kamer met zijn neus in een Donald Duck, ontplof heus niet, want hee, het is maar een zondagmorgen.

Bedenk dat Febe eigenlijk meteen mee moet naar hockey om vandaar uit door gebracht te worden naar de generale repetitie van haar musical, ren weer naar beneden met haar kleding, weet haar klitten om te worstelen tot een soort van vlechten, ben tijdens het aanjagen en opruimen  en spullen verzamelen natuurlijk mindfull en volledig zen, en stuur een appje naar de hockeyclub dat we het waarschijnlijk makkelijk gaan redden.

Duw man en kinderen met lunchpakketten in de auto, krijg Madée zover om nog een boekje met me te lezen ("Madée niet boek! Bumba kijken iPad!!") voor ik haar voor een dutje in bed leg, en zak met een koffie op de bank.

Love those easy sundaymornings...

Gymjuf

Al minstens 60 jaar niet gesport, een sjacherijnig hoofd, een stijf lijf èn de eerste maandag van het nieuwe jaar.

Ik kon er niet langer omheen:
ik moest sporten.

Gewoon een keer een proeflesje ergens, voor de lol, om daarna weer lekker te gaan hardlopen.

Natuurlijk veel te laat en gehaast onderweg, zonder benzine, zonder handdoek, zonder flesje water, zonder sportschoenen.
En nog erger: zonder supportende vriendinnen, die ineens allemaal iets beters te doen hadden vanavond.

Onderweg bijna drie keer omgedraaid toen ik achter mijn vergeten sporttas kwam. Zelf heel verbaasd dat ik toch doorreed.

Eenmaal terplaatse werd ik meewarig aangekeken door de echte sporters, flesje in de hand, handdoek om de nek, toffe schoenen aan.
En ik, met niks of niemand en op blote voeten.
Zou ik alsnog omdraaien?

Maar daar kwam de juf, gespierd, met een enorme lach en een enorme stem. Èn met keiharde tropische muziek. En terwijl ik dacht dat ik mee ging doen aan een lesje rustige grondoefeningen, heb ik wederom tot mijn eigen verbazing een uur lang staan springen, boksen, trappen, planken (zó 2016!) en opdrukken.

Ondanks mijn stellige overtuiging dat ik me nooit meer zou laten strikken voor een abonnement bij de sportschool waar je toch nooit gebruik van maakt en nooit meer vanaf komt, en omdat ik veel meer plezier had van alleen een paar hardloopschoenen, heb ik na deze les zwetend, hijgend, geheel in trance en zelfs glimlachend mijn gegevens en banknummer afgegeven en mezelf vastgelegd voor minimaal een jaar lang onbeperkt springen bij deze gymjuf.

Dit wordt echt mijn strakste jaar ooit.

Help je me af en toe nog even herinneren...?

Vuurwerk

1 januari 2016, 03.57 uur

Ik lig in het eenpersoonsbed van mijn 11-jarige nichtje Julie, ergens in een Haagse wijk.

De duizendklappers dreunen buiten al uren. "Boem knal mama!" Roept Madée, die hier in dezelfde kamer in haar campingbedje ligt. Ze sliep als een roos tussen 20.30-00.30 en is sindsdien van plan wakker te blijven.

Het lijkt of ik met mijn neus in een asbak lig, maar dat moet Joren zijn, hier op een matras naast me, die de hele avond vuurwerk heeft staan afsteken in de tuin, samen met zijn neefje Jesse.

Tussendoor at hij oliebollen, chips en Franse kaas, gewoon omdat het kon, 't was tenslotte oudjaar.

Om 00.05 viel 'ie om van de misselijkheid, en zelfs zo overtuigend dat 'ie mij zover kreeg dat hij op mijn logeerkamer mocht liggen en zijn vader naar een matje op zolder kon verkassen.

Febe rende na een hele avond Hints en het Namenspel tot een uur of half twee met haar nichtjes rond in huis en is uiteindelijk ergens neer geploft. Wie weet slapen ze lekker lang uit tot na half acht.

Buiten wordt het nu langzaam stil, en het roepen van Madée maakt plaats voor haar geknor en gesnurk. Joren kruipt al stinkend nog wat dichter tegen mij aan.

2016 is nu al een topjaar.